-
1 deliver
v. bezorgen, overleveren; geven; verlossen; baren; afleveren[ dillivvə]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:be delivered of • verlost worden/bevallen van -
2 deliver a woman
См. также в других словарях:
Dutch language — Dutch Nederlands Pronunciation [ˈneːdərlɑnts] ( listen) … Wikipedia
Idioma neerlandés — Neerlandés Nederlands Hablado en Países Bajos Curazao … Wikipedia Español